Nieuw Publiek Leiderschap, een podcastserie in drie delen voor het Trendbureau Overijssel

In deze tweede serie van deze podcast maken we kennis  met acht jonge volksvertegenwoordigers uit Overijssel. Hoe zien deze jonge  ‘Wilde Eenden’ uit Overijssel zichzelf als leider? Waarom doen ze wat ze doen? Hoe pakken ze dat aan en wat willen ze bereiken? En voor wie?

De podcast van het Trendbureau is rechtstreeks op de website van Trendbureau Overijssel te beluisteren, maar ook te vinden op Spotify of via You Tube

https://open.spotify.com/episode/0Y2fbOWayyPHfgtbAhrSW8?si=8KLVsNngTmGAzyKKEf1pGg&nd=1

Second Writers’ Conference at Alabama A&M College, Normal, Alabama, 1966

Second Writers’ Conference at Alabama A&M College, Normal, Alabama, 1966, bron JHM

Audiodocumentaire voor NTR DOCS, vanaf 15 december 2021 ONLINE via alle podcast-kanalen of  via deze link: Ik zag hoe zwart ik was

Rosey Pool (1905-1971) groeide op in vooroorlogs Amsterdam als dochter van een joodse socialistische en seculiere sigarenboer. Ze had een mooie stem, schreef poëzie en maakte als jonge vrouw furore als voordrachtkunstenares.

Haar leven raakte aan alle grote gebeurtenissen in de 20e eeuw. Ze verkeerde in radicaal-linkse kringen in de jaren ’30 in Berlijn, maakte daar de omslag naar het nazisme mee en ontdekte dat ze lesbisch was. Ze nam deel aan het joodse verzet tegen de nazi’s in bezet Amsterdam, slaagde erin zowel uit de trein naar Auschwitz als uit Westerbork te ontsnappen.

Na de oorlog, als enige overlevende van haar gezin, vereenzelvigde ze zich met Afro-Amerikaanse dichters. Ze schiep zichzelf een nieuwe familie van zwarte schrijvers en bracht verschillende bloemlezingen met door haar vertaalde gedichten uit, die in Nederland in de jaren ’50 en ’60 veel succes hadden; een Ooievaarspocket met een oplage van 10.000 exemplaren was in een mum van tijd uitverkocht. Ze woonde met haar vriendin Isa Isenburg in London waar haar flat uitgroeide tot een salon voor zwarte schrijvers. Haar huis werd een vrijplaats voor in Engeland vervolgde homoseksuelen.

Pool schreef voor kranten en tijdschriften, werkte voor de radio en maakte actief de begintijd van de Nederlandse en Britse televisie mee. Ze had een tomeloze energie en was niet wars van stunts om de onderdrukking van Afro-Amerikanen onder de aandacht te brengen. Ze gaf les aan zwarte studenten in het zuiden van de VS en onderhield intensieve correspondenties met iedereen die ertoe deed, van hartsvriend en dichter Langston Hughes tot Léopold Senghor, de eerste president van Senegal. In 1961 en 1966 was ze als enige witte vrouw betrokken bij de grote festivals in Nigeria en Senegal waar kunstenaars, dichters en schrijvers uit de Verenigde Staten en Afrika elkaar ontmoetten.

Alles hield Rosey bij in plakboeken, zo regisseerde ze het verhaal van haar leven. Want ze was ook goed in mystificaties en geheimen. Na haar dood in 1971 leek ze vergeten en verdwenen: ze werd ingehaald door de radicale zwarte emancipatiebeweging van de jaren ’60.

Sandra Rottenberg maakte een audiodocumentaire geïnspireerd op het proefschrift van Lonneke Geerlings over Rosey Pool: Survivor, Agitator. Rosey E. Pool and the Transatlantic Century’ , VU 2020.

Samenstelling: Sandra Rottenberg, met dank aan Lonneke Geerlings, Rudi Wesselius, Susan Legêne, Dini Bangma en het archief van de Universiteit van Sussex in Brighton en de IHLIA-collectie van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. De gedichten en brieffragmenten werden gelezen door Bertien Minco en Rudy Lion Sjin Tjoe.

Techniek: Berry Kamer. Eindredactie Anton de Goede.

De biografie van Rosey Pool komt volgend jaar uit bij Uitgeverij AtlasContact.

Graaf koopt dorp voor vluchtelingen, het zou de kop van een zeventiende-eeuws journaal kunnen zijn, analoog aan een hedendaagse variant: dorp koopt huis voor vluchtelingen, zoals onlangs in Friesland. De graaf heette graaf von Solms en het dorp dat hij in 1685 kocht heette Daubhausen. Sandra Rottenberg en Margreet Simons maakte er de documentaire ‘Hugenotendorp’ over. Beluister hier de podcast Graaf koopt dorp voor vluchtelingen

Abraham en Theophile Ptasznik

Abraham en Theophile Ptasznik waren tegen de tachtig toen ze, alleen achtergebleven in Amsterdam, gedwongen werden te verhuizen naar het Merwedeplein 17. Vanaf dat adres zijn ze een paar maanden later gedeporteerd.

Toen Hella en Sandra Rottenberg, achterkleindochters van de Ptaszniks, onderzoek deden voor hun boek De sigarenfabriek van Isay Rottenberg stuitten ze op brieven uit de oorlog. Uit de brieven komen hun overgrootouders tevoorschijn als mensen die ondanks alles de moed niet opgaven, hun humor behielden en vast van plan waren de oorlog te overleven.

Klik hier om de podcast te beluisteren.

In 1899 verhuist Abraham Ptasznik met zijn vrouw Temerl Bienenstock en hun vijf kinderen uit Polen naar Amsterdam om er met zijn broer David een firma in de machinale productie van sigarettenhulzen en –mondstukken te beginnen. De zaken gaan goed. De Ptaszniks spreken Nederlands, verhollandsen hun voornamen en vernoemen hun jongste dochter naar Koningin Wilhelmina. Eind 1942 worden Abraham en Theophile door de nazi’s gedwongen hun huis in de Hacquartstraat te verlaten en hun intrek te nemen op Merwedeplein 17. Het is hun laatste woonadres, begin 1943 volgt hun deportatie naar Sobibor.
Achterkleindochters Hella en Sandra Rottenberg, auteurs van het veelgeprezen boek over hun grootvader De sigarenfabriek van Isay Rottenberg, vertellen over het leven van de familie Ptasznik aan de hand van onlangs gevonden oorlogscorrespondentie.

Deze podcast is gemaakt in het kader van Open Joodse Huizen 2020 

foto Opa en Oma Ptasznik, Hacquartstraat 23